Blog 6 - Europa roadtrip - Terug naar boven: snel weer de ‘weide wereld’ in

Waar we de vorige keer onszelf door het verkeer van Rome, Napels en Pompeï vloekten en een heuse ‘Napels’-rijstijl ontwikkelden, waren we nu stiekem meer dan blij dat we een rechtsomkeert konden maken naar boven. Via de Amalfi kust en Matera terug naar het Noorden. Maar niet voordat we alle pracht van het onbekende en onderschatte Zuiden en Midden van Italië hadden gezien! 

De Amalfi kust… daar starten we. Deze kust is werkelijk waar een kust om je ogen uit te kijken. Het is niet voor niets dat ieder vakantieganger de Amalfi route wil rijden. Prachtige, smalle slingerweggetjes, met aan de ene kant rotsen en dorpjes en aan de andere kant de blauwe Tyrreense Zee die schitterde in de felle zon. We sloten de dag af op een camping aan de zee, waar we stom toevallig een camperaar van de vorige camping in Pompeii tegenkwamen. Dat leverden ons uiteindelijk een gratis pot pindakaas op… en wat verlangden we daar na zeg..

We zetten de reis voort met een zogenaamd ‘roadsidemechanic’-momentje. Enkele dagen keken we al naar een dieselmeter die op nul stond, terwijl er nog voldoende diesel in zat. De linker achterband werd gedemonteerd (we wilden uiteraard eerst kijken of we het zelf op konden lossen) en onze handen probeerden de dieselmetersensor te bereiken; twee-en een half uur bezig geweest. Wat WD-40 op de sensor heeft uiteindelijk de waarschijnlijke contactstoring verholpen. De route ging vervolgens verder over verschillende bergpassen in het zeer mooie Parco Regionale Dei Monti Picentin. Vooral de SSP164 zorgden voor grote glimlachen in de auto, toen een kudde koeien over de weg trok.

Het pizza-misverstand

Onze volgende camping was in bovengenoemd gebied en was afgesloten met een stevig kettingslot. Na een telefoontje kwam een oud Italiaans mannetje, die natuurlijk geen woord Engels sprak en (natuurlijk) in een Fiat Panda reed, het hek openen. Bij het toewijzen van een plekje kregen we de vraag of we pizza wilden. Hij zou ons om 20:00 uur ophalen, begrepen wij… Precies om 20:00 uur kwam hij door de poort, stopte en haalde een pizzadoos tevoorschijn. “Hier een stukje pizza.” Daar stonden we met ons goede gedrag, beteuterd te kijken naar dat ene stukje pizza. Een tonijnpizza nog wel, net nu ook Sven het vega-pad was ingeslagen. Een mooi en lief gebaar, maar waar was het fout gegaan? Heftige analyses volgden. “Of bedoelde hij nu dit…? Nee, hij zei toch dat…?” Met de uiteindelijk maar zelf gebakken pannenkoeken achter de kiezen, verdwenen we met regengetik op het tentdoek naar boven. Op naar morgen, op naar een tourdag. 

Het ‘oh zo indrukwekkende Matera’

1946 kilometer, 18 uur en 50 minuten rijden of 2 uur en 30 minuten vliegen… tsja, Matera is misschien best een rot eind ver weg. Diep onderin Italië, aan het begin van de hak. Via prachtige bergwegen en een lange weg genaamd ‘Strada Provinciale Matera Grassano’ reden we Matera binnen. Opvallend was dat dit gebied totaal anders is dan de rest van Italië: glooiende heuvels, waar geen eind aan leek te komen. Tevens opvallend was de leegstand van boerderijen en complete dorpen, dat terwijl er wel een strak aangelegde weg doorheen loopt. Die wij, de hele weg lang, helemaal voor onszelf hadden… Onderweg ontdekten we nog verschillende grotten, kloven en overblijfselen van de voorstad van Matera. 

De camping lag in natuurgebied Matera en was ingericht zoals kamperen bedoeld is. Vrij, rustig en omringd door natuur. Wij waren enorm onder de indruk van het gebied en daarom vertrokken wij na het eten meteen om het te verkennen (er scheen een oude brug te lopen naar de stad, maar die was geblokkeerd volgens de campingeigenaar. Nu moest je dus vroeg in de ochtend mee met de bus naar Matera). Die ‘geblokkeerde’ brug wilden wij natuurlijk eerst even met eigen ogen zien. Dit resulteerde in een nachtelijk wandelavontuur, met de conclusie dat we toch maar morgenvroeg met de bus mee moesten…

Matera was inderdaad prachtig en zeer de moeite waard. De stad is vooral bekend vanwege de Sassi, dé wijk met de uit de grotten gehouwen huizen. Ondanks dat de oorsprong van Matera in de prehistorie ligt, verdwenen pas in 1952 de 15.000 mensen uit de grottenwijk. De regering verklaarde toen namelijk de Sassi onbewoonbaar vanwege de slechte hygiënische en sanitaire omstandigheden. Indrukwekkend om te zien, echter trok de rivier beneden en de natuur erom heen stiekem net wat meer. We besloten dan ook om terug te gaan en (natuurlijk vrij last-minute) de drone en action cam te pakken om daar wat beelden te schieten. Uiteraard, werd dat opnieuw een latertje. 

‘Tot ver achter de oren kleuren we rood…’

Stapelverliefd op de Trullo

Het is ondertussen hét huisje waar onze harten harder van gaan kloppen. Tot ver achter de oren kleuren we rood, er vallen (ongemakkelijke) stiltes en onze mondhoeken krullen zo ver omhoog dat we onze wangen de volgende dag nog voelen. Maak kennis met de Trullo, oftewel met het dorpje Alberobello, die zo’n 1000 Trulli (meervoud Trullo) rijk is. Deze typische huisjes zijn rond 1500 ontstaan en ondertussen beroemd en populair.

 

‘Tobias zwoor dat hij dit thuis ook gaat bouwen..’

Overigens is de hele regio een paradijs om doorheen te toeren: lage stenen muurtjes langs weg en weilanden, met daarachter graan-en grasweiden en de besproken Trulli. Tobias zwoor dat hij dit thuis ook gaat bouwen: zijn eigen Trullo, omringd met een bloementuin. Maarja, hij heeft wel honderd projecten voor als hij thuis komt… 

Verderop bleek de regio niet alleen rijk te zijn aan Trullo huisjes, maar ook aan kersen. Kilometers lang zagen wij niets anders dan kersenboomgaarden. Beeld je eens in: Platteland weggetjes die tussen stenen muurtjes door hectares gaarden slingeren, die vervolgens weer omringd zijn door klaprozen. Kwijl… 

‘Meer dan giga mooi’

Waar we hiervoor nog kwijlden bij het ‘kersenboom-plaatje’, begonnen we een paar dagen later spontaan te watertanden in het Parco Nazionale d’Abruzzo. Een schitterend gebied vol bergen en bossen, waar zelfs de bruine beer en wolf nog voorkomen. In dit gebied beleefden we veel gekke, stomme en enge avonturen, die tevens onze eerste keer waren. Zo klommen we een berg op (stom), vonden we beren- en wolvensporen, kampeerden we wild in de berm, schrok Sven zich midden in de nacht kapot en reden we door een aardbevingsgebied.  Benieuwd? Check onze ’22 eerste keren op reis’. Sven zwoor in ieder geval dat hij nog een artikel over dit ‘onbekende’ gebied wil schrijven voor een medium als Traveljunks. 

Hoppen en slingeren rond het Gardameer

Bovenin alweer: Het Gardameer. Kamperen in deze prachtige regio was na al het actief bezig zijn, even de ‘op adem komer’. Dat lukte de eerste dag prima met wat uitslapen, een duik in het meer, wat schrijven en lekker eten. De tweede dag veranderde ’s middags echter toch weer in een ‘slopende activiteit’, toen we concludeerden dat het openbaar vervoer rondom het Gardameer drie keer ruk was. Verschillende bus vervoerders die allemaal weer een ander retourticket gebruikten en een tabacco die ons ongeldige tickets gaf. Een duur grapje voor de dorpjes Perscheira en Lasize. Ondanks dat was laatstgenoemde toch wel erg mooi, maar had het voor het gezellige eigenlijk net wat drukker mogen zijn (ja, dat hoor je ons niet vaak zeggen). We sloten de dag af in Sirmione met een afhaalpizza aan het Gardameer; een plekje waar het vier sterren restaurant achter ons niet tegenop kon.

De derde dag stond in het teken van (jawel) bergpassen. Van een vriend kreeg Sven een aantal mooie, uitdagende routes als tip. Toen daar in de beschrijving stond ‘ik kan u deze route ten zeerste afraden’ waren wij verkocht: dit moesten wij gaan doen. We zijn de route gestart bij Lago d’Idro (vlakbij het Gardameer) om zo rondom de Dosso Alto berg naar boven te slingeren. Slingeren werd steken en smalletjes werd centimeter-werk; wat waren wij blij dat we bijna geen tegenliggers hadden. Van rotswanden rechts tot aan de meest bizarre uitzichten links, van asfalt naar pittig offroad en van grove keien naar sneeuw op de weg; dit was één van de meest dikke routes tot nu toe. Shout-out naar Henk!

We eindigden de dag hoog op een berg in een donker hoekje bij een ski-resort, ‘wild’. Tot onze verbazing kwam de politie nog even buurten, maar deze reed gelukkig door. Wij konden rustig slapen… (koud nachtje). 

De studio in… tijd voor een interview

’s Ochtends regende het pijpenstelen. Het is een geweldig gevoel wanneer de regen op de daktent tikt en je jezelf nog eens kunt omdraaien; het is echter een hel als op dat moment je wekker gaat. Maar we moesten er uit… we hadden immers een drukke, lange dag voor de boeg: Naar Bormio om te kijken naar een tweedehands mountainbike voor Sven en daarna door naar San Paolo voor een studio-interview met een Italiaans muziekduo, voor het muziekplatform waar Sven voor werkt. 

‘De meest bizarre tijd dat we de tent hebben opgezet? 01:30 uur.”

Echter duurde het langer voordat we bij Bormio waren, bleken ze daar siësta te hebben, moest Sven in de regen een mountainbike proberen, waren we genoodzaakt om dezelfde weg weer terug te rijden (de Stelvio pas zat dicht) en was het pas 22:15 uur voordat we aan het interview begonnen. Records werden die dag gebroken: we reden 13 uur lang en Sven had z’n langste interview tot nu toe (ruim 3 uur)!

We hebben de (rest van de) nacht op een camperplek doorgebracht, schoten de volgende ochtend enkele omgevingsshots voor de videoteaser van het interview, bezochten het Ötzi museum en zijn doorgereden naar de Dolomieten. Op naar nog meer bergen, op naar nog meer grove natuur, op naar Oostenrijk. Op naar boven, de weide wereld in!

Geschreven door: Sven van Raaij

Reactie schrijven

Commentaren: 2
  • #1

    Jacqueline (zaterdag, 10 juni 2017 23:35)

    Prachtig!!!

  • #2

    tante Ans (zondag, 11 juni 2017 17:09)

    Leuk zoals jullie deze tochten weer beschrijven. Het is al een hele ervaring om te lezen dus voor jullie moet het helemaal onvergetelijk zijn. Puur genieten!!!